Zonder op al te veel jaartallen en details in te gaan zal ik proberen weer te geven, hoe ik zijdelings in deze wereld verzeild ben geraakt en hoe ik Veenhuizen beleefd heb vanaf 1940. Veenhuizen had en heeft een beladen imago. In de jaren, dat ik er woonde, gebeurde het vaak, dat mensen van buiten het dorp mij vroegen: ”Waar kom je vandaan, waar ben je geboren?” Ik antwoordde dan nietsvermoedend: „In Veenhuizen”. Nou, dat kon je beter niet zeggen, want dan kwam steevast het gevatte antwoord: „Veenhuizen? Hoe lang heb je gezeten?” En vervolgens: „Je moeder ook?” Ik antwoordde later met „Ik ben geboren in Norg” en dat was ook zo, want Veenhuizen maakte deel uit van de gemeente Norg. „Geboren te Norg” stond en staat nog steeds in mijn paspoort. Het is natuurlijk de gewoonste zaak van de wereld, maar als kind vond je die opmerkingen niet zo leuk.
Er is overigens nog een bijzonderheid te melden: Ik ben namelijk geboren in het oude Tweede Gesticht, midden tussen de werkplaatsen van de gedetineerden. Maar hoe kwam dat? Hoe kom je terecht in de oude gevangenis van Veenhuizen en nog wel midden tussen de landlopers en gevangenen? Had je criminele (voor)ouders misschien? Nee, verre van dat. Mijn ouders waren streng katholiek en het woord „crimineel” paste helemaal niet bij ze. Integendeel, ze gingen ook door de week vaak naar de kerk en s’zondags zelfs twee keer. Ze leefden volgens de 10 Geboden en de 5 Geboden van de „Heilige Kerk”. Ik heb ze uit mijn hoofd moeten leren, maar ondanks mijn geloof in een God, stokt hier mijn lange geheugen. Bepaalde regels die de Katholieke kerk hieromheen verzonnen heeft, ken ik nog vaag.
Ik ben op 6 maart 1940 geboren in een vrij klein huis aan de Oude Gracht tussen twee werkplaatsen van gevangenen in het oude Tweede Gesticht. Aan de ene kant was de smederij, aan de andere kant de klompenmakerij. Bijna niemand gelooft me nu als ik dit zeg, want dat huis heeft niet zo lang dienst gedaan als woning. Het werd later weer als werkplaats ingericht. Ik heb er bijna zeven jaar gewoond en heb er nog dankbare herinneringen aan. Die herinneringen wilde ik al lang geleden een keer op papier zetten, maar steeds kwam dat maar gedeeltelijk van de grond. Ik had al wel een paar pagina’s geschreven voor iemand die eerder een boek heeft geschreven over Veenhuizen. Toen ik dat aan een vriend vertelde zei hij: „Waarom doe je het niet zelf?” Zo kwam ik op het idee om mijn ervaringen op te schrijven en met vroegere en huidige inwoners van Veenhuizen te gaan praten over gebeurtenissen uit het verleden. Dat tezamen met wat ik erover gelezen heb, zorgde er voor dat ik een aantal gegevens en anekdotes verzameld heb.
Dat wil niet zeggen dat ik alle informatie over de geschiedenis van Veenhuizen nog een keer op een rijtje ga zetten. Daarvoor zijn er uitstekende schrijvers geweest die dit zeer nauwgezet hebben gedaan en van het ontstaan van Veenhuizen tot nu toe bijna alle gebeurtenissen met jaartallen hebben opgetekend. Ik wil meer een indruk geven over het dagelijkse leven in en om het gevangenisdorp van 1940 tot ca. 1965, toen ik Veenhuizen verliet. Verder probeer ik de motivatie weer te geven van- en hoe mijn grootouders rond 1910 een boerderij bouwden aan de rand van Veenhuizen en zich daar vestigden. Zij waren nauw betrokken bij de gemeenschap in Veenhuizen en vertrokken later door omstandigheden, die ik slechts gedeeltelijk ken, weer naar hun geboortestreek. Ongeveer 15 jaar na het vertrek van mijn grootouders kwamen mijn ouders naar Veenhuizen.