Gevangenen hebben door de eeuwen heen veel steun gehad vanuit de kerk waartoe ze behoorden. De Pastoor en de Dominee waren er in het algemeen zowel voor de gedetineerden als voor de ambtenaren. Ze deden alle moeite om de gevangenen weer op het juiste spoor te zetten, zodat ze weer normaal zouden kunnen functioneren in de maatschappij. Maar de geestelijken waren er ook voor de ambtenaren en deden vaak goed werk voor de dorpsgemeenschap van Veenhuizen.
Ze kwamen regelmatig op huisbezoek, zoals ook Dominee Germs, die zeer geliefd was in het dorp.
Op een dag, kwam Dominee Germs strak in het zwart gekleed en met zijn zilverwitte snor en puntbaard even bij de familie Douwes aanwippen. Het was oorlog en vlees was op de bon. Vader Aise Douwes had net een haas gestrikt en geslacht. „Mo” Douwes was die aan het braden.
„Wat ruikt het hier lekker” zei Germs. „Ja, vannacht gevangen,” zei Douwes en vervolgde: „Mo, geef Dominee ook een stukje, dat lust hij wel.” Natuurlijk lustte Dominee dat wel. Dat ging er in als zijn preek bij een ouderling.
„Luister, Dominee,” zei Douwes, „die kunt u natuurlijk ook zelf vangen in die grote tuin bij uw woning. „O ja? Dan moet u me dat toch eens leren, want het is erg lekker, zo’n haasje, ” was het antwoord van Germs. Aise Douwes nam een stuk dun metaaldraad, maakte er een lus in en liet de Dominee zien, hoe de strik werd uitgezet in de achtertuin.
Binnen een week had Dominee Germs zelf ook stiekem een strik gezet achter zijn woning in de tuin. Hij had deze aan een tak gebonden op een smal paadje onder de heg, waar konijnenkeutels lagen. Elke avond ging hij stiekem even kijken of er al een haas of konijn in zat. De eerste twee avonden was de strik nog leeg, maar de derde keer was het raak. Er zat een volwassen haas in de strik en voorzichtig haalde Germs het dode beest uit de strik. Opeens zag hij een fel licht. Hij werd erdoor verblind en zag niets meer.
„Wat moet dat daar, u bent in overtreding!” Dominee Germs schrok zich wild, het was de jachtopziener H., die hem op heterdaad betrapte. Maar hoe kon dat nou?
Had H. nou zo’n scherpe neus voor stropers, of was Dominee Germs een beetje onvoorzichtig en had hij zichzelf verraden? Dat is hem nooit duidelijk geworden. Feit was wel, dat de jachtopziener er de lucht van kreeg en de Dominee een bekeuring gaf voor stroperij. Dominee Germs was het haasje en liet het stropers werk voortaan liever over aan de specialisten in dit vak, bijvoorbeeld aan Aise Douwes……..