(Naar een verhaal van bewaker T.W.) Deel 1
Als veroordeelde misdadigers in de jaren ’60-’90 in Veenhuizen aankwamen, namen ze vaak hun geld en gouden sierraden mee de gevangenis in.
Alle bezittingen die ze bij zich hadden, werden door de bewaking vastgelegd in een document en in bewaring gegeven voordat ze de gevangeniskleding kregen uitgereikt.
Zo namen velen hun gouden horloge of halsketting mee in hun cel, want dat gaf aanzien, dan was je wat.
In die tijd werden er 2 personen in een cel geplaatst. Het bezit en gebruik van drugs en alcohol was natuurlijk streng verboden.
Zo zat in ‘Esserheem’ gedetineerde P. een drugssmokkelaar, die veel geld en en sierraden in zijn cel had meegenomen. Hij verwachtte daar veel voordeel van te hebben tijdens zijn strafperiode.
P. was zuinig op zijn spullen. Angstvallig verstopte hij ze in zijn kast en bewaakte ze nauwgezet.
P. hield van uiterlijk vertoon en kwam vaak met een zware gouden ketting om zijn nek of met zijn dure Rolex om de pols naar de binnenplaats.
Zijn celmaat v.G. had natuurlijk direct in de gaten, dat P. geen arme jongen was.
Drugs binnen de muren
Zoals gezegd: bezit en handel in drugs was streng verboden, maar al werd er door ons nóg zo streng op gecontroleerd, er was een levendige handel in drugs, sierraden en ook alcohol. Hoe de drank en drugs de gevangenis werden binnengesmokkeld was voor ons meestal een raadsel. We hebben gekke dingen meegemaakt, zoals in de tijd dat o.a. Cor van H. bij ons zat en een voetbalelftal op bezoek kwam. De voetballers waren na afloop van de wedstrijd overdreven luidruchtig aan het feestvieren en waren lichtelijk aangeschoten! Wat bleek? De spelers die gecontroleerd werden, hadden trainingsballen bij zich die onopgemerkt vol met dure whiskey de poort binnen kwamen! De gedetineerden waren vindingrijk en ons af en toe te slim af. Voor het verstoppen van drugs gebruikten ze hun hele lichaam, inclusief alle lichaamsholten…..
P. Had veel ‘vrienden’ in de drugshandel, die hem regelmatig bezochten. Tijdens het bezoekuur zouden ze hem wat toe kunnen stoppen, dat door ons bij controle over het hoofd gezien werd.
Dat merkten wij pas achteraf aan hun gedrag, als ze vreemde reacties vertoonden….
Noodkreet in de nacht
Het was, zo leek het, een vrij rustige nacht als alle andere, tot er opeens een noodkreet kwam vanuit de cel ven P. Die was afkomstig van zijn celmaat v.G.. ‘Help! Er moet onmiddellijk een dokter komen, P. Is doodziek!’
Mijn collega en ik in een draf op erop af. Een minuut later troffen we v. G. in paniek aan bij het roerloze lichaam van P.
Doodziek was nog zwak uitgedrukt, want P. lag bewegingsloos op de kale vloer van de cel met zijn ogen wijd open. Wij konden geen hartslag meer voelen en helaas niks meer voor hem doen. Hij was ter plekke gestorven. Maar waaraan…..?
(Wordt vervolgd)