
In Veenhuizen zaten in de jaren ’50-’70 van de vorige eeuw gevangenen voor de meest uiteenlopende delicten en uit alle lagen van de bevolking, zoals ook mannen uit de woonwagenkampen.
De zigeunerfamilies waren onderling meestal erg close. Ze bekommerden zich om elkaar, deelden lief en leed en vierden gezamenlijk feest als er aanleiding voor was.
Zo zat de bekende Zigeunerkoning Koko Petalo vier jaar vast in Veenhuizen wegens o.a. fraude.
Zijn familie zat in 1944 een tijd in Kamp Westerbork, vanwaar ze zou worden afgevoerd naar de vernietigingskampen in Duitsland.
De familie werd echter vrijgelaten, omdat de Duitsers dachten dat die oorspronkelijk uit Guatemala kwam en niets te maken had met Roma.
Ptalo werd op zijn 20e al Zigeunerhoofdman. Het was een man met een enorm overgewicht en overwicht. De bewaking in Veenhuizen had veel ontzag voor hem. Vaak was hij onhandelbaar en tegendraads.
Iedereen danste naar zijn pijpen en hij kreeg alles gedaan van zijn soortgenoten.
Berend, één van zijn toenmalige bewakers herinnert hem nog als de dag van gisteren en vertelt:
“Wat een lastpost was dat. Hij maakte bij ons beslist geen vrienden. Ik kan me nog goed herinneren dat hij bij ons kwam. Op de eerste dag was het al mis. Iedereen moest geïnspecteerd worden op luizen en zich daarvoor volledig uitkleden.
Maar Koko dacht dat daar anders over. Hij voelde zich boven de wet verheven en verweerde zich krachtig:
“Ik Koko Ptalo! Koning van de Zigeuners uit de kleren? Dacht het niet, hè! Wat denken jullie wel wie ik ben!”
En wat wij ook probeerden, hij vertikte het om naakt voor ons te verschijnen.
Nou had een collega van me iets gehoord over Koko dat wij nog niet wisten.
Hij kwam een stap dichterbij en zei tegen hem:
“Nou moet je eens goed luisteren Ptalo. Je gaat nu uit de kleren!” En met duim en wijsvinger naar hem toe: “En zo niet, dan vertellen we aan iedereen, dat jij met je grote lijf maar zo’n klein piemeltje hebt!”
Als ogen konden doden, zo veranderde de blik van Ptalo in één oogopslag, maar hij ging.
Hij verdween in het kleedkamertje en kwam piemelnaakt tevoorschijn, maar zijn ogen spoten vuur, zo kwaad was hij, dat iemand hem als Opperhoofd van de Zigeuners hem zo kon vernederen. Daar hadden wij geen moeite mee, want hij had erom gevraagd.
Zo moesten we iedereen ervan overtuigen, dat het noodzakelijk was in verband met de hygiëne in de gevangenis. Iedereen moest zich uitkleden en werd op luizen gecontroleerd met een lampje. Liepen er geen luizen, dan ging hij naar het Hospitaal om behandeld te woorden. Zo niet dan werd iedereen naar het badhok geleid en kreeg hij gepaste gevangeniskleding waaraan je kon zien in welke categorie misdaad hij was ingedeeld.
Ptalo bleef zich opstandig gedragen in de gevangenis. Geregeld liep dit zo uit de hand dat de directeur erbij moest komen om hem tot bedaren te krijgen.
Maar ook buiten de gevangenis had Ptalo nog steeds een grote aanhang. Het was alsof heel het Zigeunervolk met hem meeleefde. Zo waren de Zigeuners onderling ook. Als iemand van hen ziek was, leefden ze allemaal mee.
Zo ook toen Petalo in het Asser Wilhelminaziekenhuis opgenomen moest worden.
De hele parkeerplaats stond vol met woonwagens en de weg ernaar toe was totaal geblokkeerd. Er kon geen auto meer langs. De politie had de handen vol om de zaak te ontzetten.
Koko Petalo is niet oud geworden. Hij stierf op zijn 53e aan een hartinfarct in het VU ziekenhuis in Amsterdam en kreeg daarna een Koninklijke begrafenis…